Een klant van MoneyWise heeft vragen over de clausule in zijn vaststellingsovereenkomst. Hij wil weten of de tekst voldoet aan de regels van de fiscus.
Ik verbaas me al jaren over de slechte en foutieve teksten in vaststellingsovereenkomsten en helaas is dat bij deze overeenkomst ook het geval. Deze tekst biedt ruimte voor discussie tussen werkgever en werknemer maar ook voor fiscale problemen. Ik snap niet dat duurbetaalde juristen hier niet kritischer naar kijken.
De tekst in de vaststellingsovereenkomst is als volgt:
"Het netto equivalent zal binnen 1 maand na de beëindigingsdatum worden voldaan. Een door X (ondergetekende) aan te geven wijze van uitkeren is mogelijk, mits dit fiscaal is toegestaan en niet tot enige extra kosten voor Y (werkgever) zal kunnen leiden. In geval X gebruik wenst te maken van een uitbetaling van de vergoeding in een stamrecht of lijfrenteconstructie behoudt Y zich het recht voor om van X voorafgaande goedkeuring van de Fiscus te verkrijgen, een kopie van een polisblad van een eventuele verzekeraar/bank te verkrijgen en een verklaring waarin Y volledig wordt gevrijwaard door X."
Ik zal de punten één voor één behandelen.
‘Een stamrecht of lijfrente constructie’
Stamrecht is fiscaal een heel ander product dan lijfrente. Deze tekst hoort niet thuis in een vaststellingsovereenkomst. Een juiste tekst is de volgende: Werkgever en werknemer komen overeen dat de ontslagvergoeding alleen kan worden aangewend als koopsom van een aanspraak, die voldoet aan de voorwaarden die zijn gesteld in artikel 11, eerste lid, onderdeel g, of artikel 11a van de Wet op de loonbelasting 1964.
‘Een kopie van een polisblad van een eventuele verzekeraar/bank’
Geen enkele verzekeraar geeft zonder de ontvangst van de verschuldigde koopsom een polisblad af. Dus eerst de koopsom en dan pas de polis. Een bankspaarrekening is een internet rekening en daar is helemaal geen papier van te overhandigen.
‘Vooraf goedkeuring aan de fiscus vragen’
De bank of verzekeraar waar een ontslagvergoeding wordt ondergebracht geeft na ontvangst en controle van alle stukken een stamrechtverklaring af, ook wel vrijwaringsverklaring genoemd. Hierin staat hoe de werkgever bruto kan storten en dat het product voldoet aan alle fiscale spelregels. Men verwijst hierbij naar artikel 11, eerste lid, onderdeel g, of artikel 11a van de Wet op de loonbelasting 1964. De fiscus zit niet te wachten om elk goedgekeurd product alsnog afzonderlijk goed te keuren. Dat is hetzelfde als bij elk groen verkeerslicht contact op nemen met de politie om te vragen of men door mag rijden.
‘Niet tot enige extra kosten voor Y (werkgever) zal kunnen leiden’
Veel werkgevers zijn niet bekend met de Regeling Vervroegde Uittreding, beter bekend als RVU.
Er is sprake van een RVU als een werkgever een ontslagvergoeding gebruikt om een werknemer eerder te laten stoppen met werken. Dit is sinds 2006 niet meer toegestaan en de fiscus geeft de werkgever hiervoor een boete van 52%. Bij een collectief ontslag of een ontslag in verband met een verschil van mening over het functioneren is zelden sprake van een RVU.
Banken willen niet meewerken aan een RVU en vragen daarom de werkgever te verklaren dat er geen sprake is van een RVU. Veel werkgevers zien dan voor het eerst dat er sprake kan zijn van een strafheffing van 52% en willen niet tekenen en geven aan dat de kosten van 52% worden afgetrokken van de ontslagvergoeding. Immers er staat in de overeenkomst: zonder kosten voor de werkgever.
Maar dit is onjuist en onterecht. De werkgever is deze boete ook verschuldigt als de werknemer de ontslagvergoeding in een keer laat uitkeren. Dan komt er geen bank in beeld en dus ook geen verklaring die ondertekend moet worden. Maar ook dan kan de loonbelastinginspecteur later bij een controle, alsnog een boete opleggen van 52%. Deze boete staat dus helemaal los van de keuze van de werknemer om te gaan banksparen. Een verstandige werkgever zorgt ervoor dat hij, voordat hij iemand een ontslagvergoeding aanbiedt, er zeker van is dat er geen sprake is van een RVU. Dat doet de werkgever door zelf eenbeschikking aan te vragen bij de fiscus, de werknemer kan dat niet doen. En een verstandige werkgever zorgt voor de juiste teksten in de vaststellingsovereenkomst. Dan ontstaat er nooit een discussie met de fiscus en ook niet met de werknemer. Dat scheelt juridische kosten en voorkomt veel ergenis en stress.