Tijdelijk oudedagslijfrente combineren met een levenslange lijfrente. Mag dat?

Stel u bereikt uw AOW-leeftijd in 2021. Een mooi moment om met pensioen te gaan. U heeft een aanzienlijk lijfrentekapitaal van € 420.000 dat bestaat uit stakingswinst, afstorten FOR en een vrijkomende lijfrente polis (nieuw regime).
U wilt per jaar graag een bedrag ontvangen van ongeveer € 30.000. U wilt het geld in een zo kort mogelijke periode ontvangen. Het liefst in 10 tot 15 jaar. Er zijn echter een aantal fiscale spelregels waar u rekening mee moet houden.

De fiscale regels voor een uitkering uit lijfrente
U mag vanaf AOW leeftijd twee soorten uitkeringen in laten gaan. U kunt kiezen uit een tijdelijke oudedagslijfrente afsluiten en een levenslange lijfrente. Deze twee lijfrentevormen hebben allebei hun eigen fiscale regels. En het goede nieuws is, dat u deze twee vormen ook kunt combineren.

Tijdelijke oudedagslijfrente maximaal € 22.443 (2021)
U mag vanaf AOW leeftijd een tijdelijke lijfrente uitkering aankopen. De minimale duur hiervan is 5 jaar. Langer mag ook. Dat bepaalt u zelf. Belangrijk is dat de uitkering van alle tijdelijke lijfrentes die u ontvangt, niet meer mag bedragen dan € 22.443 per jaar. Let op dat is niet per uitkering maar alle lijfrente samen.

Levenslange lijfrente
Als u een levenslange lijfrente afsluit dan heeft u niet te maken met een maximum bedrag per jaar. Een bank kent eigenlijk geen levenslange lijfrente. Maar een bankspaar uitkering van 20 jaar of langer wordt door de fiscus als levenslang gezien.

Combineren van tijdelijke oudedagslijfrente en levenslange oudedagslijfrente
Het is goed om te weten dat deze twee lijfrente vormen naast elkaar kunnen lopen. En dat is soms ook nodig. Zoals in dit voorbeeld. Hier moet een bedrag van € 460.000 worden uitgekeerd. De wens is een uitkering van € 30.000. Dan komt u met een tijdelijk lijfrente al in de problemen want die mag niet meer bedragen dan € 22.443. Het berekenen van een lijfrente uitkering doet u via de Moneywise lijfrentevergelijker.

Er zijn verschillende oplossingen in deze situatie. Ik geef een aantal voorbeelden.

1. Een levenslange lijfrente van 20 jaar. De uitkering per jaar bedraagt dan € 2.030 per maand ( € 24.360 per jaar). Dat is per jaar meer dan € 22.443. Maar dat is geen probleem want de uitkering is levenslang. Het is echter niet de gewenste € 30.000 per jaar
2.  Een tijdelijke uitkering van bijvoorbeeld 15 jaar levert bij dit kapitaal een uitkering op van € 2.550. Dat is per jaar € 30.600. Dat komt prima overeen met de inkomenswens van € 30.000 maar is veel te hoog voor een tijdelijke lijfrente. Een tijdelijke lijfrente mag nooit meer bedragen dan € 22.443. Dus ook dat is geen oplossing.
3. Een combinatie van een tijdelijke en een levenslange kan dan de oplossing zijn. Bijvoorbeeld € 290.000 laten uitkeren in 15 jaar als tijdelijk lijfrente. Dit levert € 1.770 per maand op. Dat is per jaar € 21.240. En dat is onder het maximum van € 22.443. U houdt dan € 130.000 over en dat moet in minimaal 20 jaar worden uitgekeerd. Dat levert € 630 per maand op. Dat is € 7.560 per jaar. Samen met de uitkering van € 21.240 komt u dan op de eerste 15 jaar op € 28.800 op. Dat ligt dicht tegen de gewenste € 30.000 aan. Daarna ontvangt u nog 5 jaar lang de uitkering van € 630.

Oud regime lijfrente en nieuw regime lijfrente tegelijk uitkeren
Heeft u een oud regime lijfrente en laat u deze uitkeren via een verzekeraar dan telt dit niet mee voor het geldende maximum. U behoudt namelijk het oud regime en hier zit geen maximum aan verbonden. Mocht u het oud regime gaan uitkeren via een bancaire lijfrente dan vervalt het oud regime en telt deze uitkering wel weer mee voor het geldende maximum.

Waar vind ik dit in de fiscale wetgeving?
In artikel 3.125 a van de wet IB staat wat de toegestane lijfrente vormen zijn. Daar wordt de tijdelijke oudedagslijfrente en de levenslange lijfrente omschreven. In de wet staat niet expliciet hoe dit werkt. Zo werkt de wet ook niet. Omdat het beide toegestane lijfrentevormen zijn mogen ze naast elkaar gesloten worden.