Het afkopen van een lijfrente is fiscaal niet toegestaan. Toch komt het in de praktijk voor dat mensen hun lijfrente afkopen. Reden van afkoop kan een scheiding, faillissement of simpelweg de behoefte om geld te hebben voor een grote uitgave of aflossing van een schuld zijn.
Revisierente
Als een lijfrente wordt afgekocht moet men revisierente betalen over de waarde van de lijfrente maar minimaal de in het verleden ingelegde en afgetrokken premies. Dit heet de minimumwaarderingsregeling.
Maar bij polissen die minder waard zijn dan er aan premie is ingelegd pakt dat wel heel slecht uit voor de verzekeringsnemer. Omdat vooral bij mensen met een woekerpolis dit erg in hun nadeel werkt zet de staatssecretaris deze regeling opzij.
Voorbeeld minimumswaarderingsregel
De heer Jansen heeft een lijfrenteverzekering afgesloten in 2000. Hij betaalt ieder jaar € 2.000 aan premie en trekt deze af van de inkomsten belasting. De heer Jansen besluit om de lijfrenteverzekering af te kopen. Door slechte beleggingsresultaten is de afkoopwaarde slechts € 20.000. Onder de oude regeling moest de verzekeringsnemer naast de inkomstenbelasting ook nog (maximaal) 20% revisierente betalen over de afgetrokken premies van € 30.000. Terwijl de afkoopwaarde slechts € 20.000 bedraagt.
Door de nieuwe regeling is men slechts revisierente verschuldigd over deze € 20.000 en dus niet over de betaalde premies van € 30.000.
Belasting terugvragen
Belastingplichtigen die al een definitieve aanslag hebben gekregen over het jaar waarin de afkoop heeft plaatsgevonden, kunnen aan de inspecteur een ambtshalve vermindering vragen.